Een vast bespreekpunt met dga’s is of beleggen het beste privé of in de bv kan plaatsvinden. De wetswijzingen van de afgelopen jaren en in de komende jaren maken beantwoording van die vraag ingewikkeld. In dit artikel geven we enkele handvatten.
Vuistregel bv versus privé
Een aloude vuistregel is dat laagrentende beleggingen (spaargeld, obligaties en vorderingen met relatief beperkte rente) het beste in de bv gedaan kunnen worden (stel beleggingen met maximaal 5% verwacht jaarlijks rendement). Hoogrenderende beleggingen zoals effecten en vastgoed waarbij naast dividend en huur vooral waardestijgingen verwacht worden, zijn privé gunstiger. Achtergrond van die vuistregel is dat waardestijgingen in de bv wel, maar in privé niet belast worden. Daarmee is echter niet alles gezegd.
Opkomst spaar-bv’s
Privé geldt de zogenaamde box 3-heffing in de inkomstenbelasting en die was tot het beruchte kerstarrest van eind 2021 zeer hoog voor vermogenden. Ook over spaargeld met nauwelijks of destijds negatieve rente was een box 3-heffing van bijna 2% per jaar verschuldigd bij hoge vermogens.
Veel vermogenden die al een bv hadden, hebben daarom spaargeld vanuit privé in hun bv gestort. Diverse vermogenden zonder bv hebben een bv opgericht en daarin hun spaargeld gestort (vaak “familie bv” of spaar bv” genoemd). Vanwege de lage of negatieve rente maakte de bv geen winst en was dus ook geen vennootschapsbelasting verschuldigd (15% in 2021 en 2022 en vanaf 2023 19% in de eerste schijf). Dankzij inbreng van spaargeld in de bv werd box 3-heffing over het spaargeld vermeden. De extra kosten van oprichten en onderhouden van de bv konden bij voldoende hoge vermogens vrij snel terugverdiend worden.
Einde spaar-bv’s
Toen kwam echter het box 3-kerstarrest van eind 2021. Dat leidde in de loop van 2022 tot nieuw beleid en ongeveer nihil box 3-heffing over spaargeld tot en met 2023 (en vermoedelijk nog enkele jaren). Veel spaar bv’s zijn daardom in 2022 ontbonden om weer te gaan sparen in box 3.
Voor andere beleggingen inclusief laagrentende vorderingen is de box 3-heffing echter nog steeds hoog (ongeveer 2%) zolang de Hoge Raad dat niet beperkt tot heffing over het werkelijke rendement. Voor dergelijke beleggingen is de bv dus nog wel voordelig. Dat kan dus anders worden na nieuwe arresten van de Hoge Raad of na nieuwe box 3-wetgeving. Die nieuwe wetgeving zal echter waarschijnlijk pas vanaf 2027 gelden gezien recente uitlatingen van Staatssecretaris van Rij over het feit dat eerder invoeren van heffing over werkelijke rendementen onhaalbaar zou zijn.
Individueel advies nodig!
Ingeval van vastgoedbeleggingen is switchen tussen de bv en privé normaliter ongunstig vanwege de hoge overdrachtsbelasting van 10,4%. Bovengenoemde handvatten en ontwikkelingen geven een algemene indruk, maar afwijkende uitkomsten blijken in de praktijk mogelijk te zijn. Afhankelijk van beleggingsprofiel, rendementsverwachtingen, bv-winsten, box 3-vermogen en leeftijd/looptijd wijzen berekeningen uit dat ook beleggingen met verwachte hogere rendementen zoals effecten in de bv gunstig kunnen zijn.
Bij hogere vermogens kan ook gedacht worden aan beleggen door middel van alternatieve rechtspersonen. Vaak wordt dat gekoppeld aan vermogensoverheveling naar de volgende generaties binnen de familie.
Kortom, met uw belastingadviseur kunt u bespreken wat u in uw eigen situatie het beste kunt doen.
24 april 2023
Geplaatst in:
Nieuws