De Belastingdienst kan aan de slag met het compenseren van belastingplichtigen die te veel belasting hebben betaald in box 3. Deze compensatie-operatie komt voort uit een vernietigend arrest van de Hoge Raad van eind vorig jaar over de belastingheffing op spaargeld en beleggingen.
De hoogste rechter van ons land oordeelde dat het systeem van box 3 in strijd is met Europese grondrechten. Om dit te herstellen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) niet mag worden gebaseerd op forfaitaire rendementen, maar moet worden belast op basis van de daadwerkelijke gerealiseerde rendementen.
Sindsdien is het kabinet hard op zoek hoe de compensatie er uit zou moeten zien. Daarbij is in een beleidsbesluit, dat vanaf 1 juli 2022 in werking is, een onderverdeling gemaakt in drie doelgroepen met box 3 vermogen:
- belastingplichtigen die bezwaar hebben gemaakt en van wie dit bezwaar is aangemerkt als ‘massaal bezwaar’,
- belastingplichtigen van wie de aanslag inkomstenbelasting nog niet onherroepelijk vaststond op 24 december 2021 (de datum van het arrest van de Hoge Raad) die niet onder de massaal bezwaarprocedure vallen,
- belastingplichtigen van wie de aanslag op het moment van het beleidsbesluit nog niet is vastgesteld.
Daarnaast is er ook een grote groep belastingplichtigen die eerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3 heffing terwijl zij volgens de uitspraak van de Hoge Raad wel belasting hebben betaald die deels in strijd blijkt te zijn met Europese rechten. Het is daarbij opmerkelijk dat belastingplichtigen van wie de aanslag al snel was vastgesteld hierdoor zijn benadeeld ten opzichte van belastingplichtigen die langer op hun aanslag moesten wachten.
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft het kabinet in kaart gebracht wat er mogelijk is om deze groep alsnog te compenseren. De twee meest overzichtelijke scenario’s zijn géén compensatie en volledige compensatie, wat de schatkist ongeveer € 4,1 miljard kost. Een tussenweg is gedeeltelijke compensatie voor de niet-bezwaarmakers. Daarbij gaat het kabinet uit van vier mogelijke varianten:
- compensatie volgens de lijnen van de bezwaarmakers maar dan met een maximaal compensatiebedrag, zoals € 500 of € 1.000
- compensatie zoals bij bezwaarmakers maar dan tot een maximum aan vermogen van bijvoorbeeld € 200.000
- compensatie-uitkering van een vast of variabel bedrag
- verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3
Het kabinet gaat de verschillende mogelijkheden afwegen en neemt dat mee in de besluitvorming voor Prinsjesdag. Daarbij is van belang of de oplossing juridisch houdbaar is, of er voldoende geld voor is en of de Belastingdienst de uitvoering aankan. Volgens de staatssecretaris zou de compensatie zo veel mogelijk geautomatiseerd moeten verlopen, waardoor belastingplichtigen in principe zelf geen actie hoeven te ondernemen. De woorden ‘zo veel mogelijk’ en ‘in principe’ geven te denken, maar laten we eerst afwachten hoe dit gaat uitpakken.
Renger Kok
Belastingadviseur bij Lansigt accountants en belastingadviseurs
We houden de wet- en regelgeving voor u in de gaten, zodat ons advies en begeleiding altijd gebaseerd zijn op de meest actuele informatie.5 september 2022
Geplaatst in:
Blogs