Een werknemer die scheldend bij de directeur binnenloopt, Anton Schippers vindt het prima. “Ik geloof er heilig in dat je flink ruzie moet kunnen maken. Als je na vijf minuten blijft zitten, zijn er ineens allerlei dingen vloeibaar die daarvoor onbespreekbaar waren.”
Anton Schippers werkte bij de gemeente Dordrecht toen hij met Kraan Bouwcomputing in contact kwam. “Ik maakte de overstap en werd meteen directeur van twee BV’s van ongeveer tien man. Ik kon vijftien jaar lang helemaal mijn eigen ding doen.”
Toen werd het flink uitgedijde Kraan overgenomen door Baan en vloog Anton eruit. “Dat liep niet goed af. Na vijf jaar was alleen bouwcomputing nog over. Oude klanten vroegen of ik terug wilde komen en dat deed ik. Een jaar later kocht ik het bedrijf, met een grote som geleend geld.”
En toen brak de crisis uit. Anton: “Dat was even schrikken. Gelukkig was na een paar maanden de paniek voorbij. De bouw draaide nog wel een paar jaar door, aangezien bestaande opdrachten nog werden afgemaakt. In de tussentijd kon ik maatregelen treffen. Ik heb geluk gehad en nooit rode cijfers gekend.”
Productontwikkeling
De crisistijd leverde bovendien een voordeel op: aannemers moesten nadenken over kostenbesparing. Anton: “Aannemers zijn vakmensen. Maar nu werden ze gedwongen te automatiseren.” Het heeft voor een nieuwe generatie aannemers gezorgd die zoekt naar de beste manieren om de processen te optimaliseren. “Sommige van onze klanten komen naar ons toe met een proces waarvan ze denken dat het efficiënter kan. We werken samen aan een oplossing en vervolgens maken wij er een breed inzetbaar product van.”
De softwareproducten van Kraan zijn niet te koop, alleen te huur. “Dat is een uniek concept in onze branche en we doen het al vijftig jaar”, vertelt Anton. Voor een vast bedrag per maand kunnen klanten gebruik maken van de software en rekenen op de nodige ondersteuning. “Het maakt onze financiële administratie heel overzichtelijk. Tachtig procent van onze inkomsten en kosten kunnen we van tevoren opschrijven.”
Informele cultuur is goud waard
“Ik heb bewust gestuurd op een informele bedrijfscultuur,” vertelt Anton. Hij is ervan overtuigd dat een platte, informele organisatie effectiever is. “Ik ben niet principieel tegen een sterke hiërarchie, maar het werkt gewoon niet. Ik zie het geregeld bij grote aannemers. Hun communicatielijnen zijn enorm lang. Bij ons kan een verkoper rechtstreeks naar de maker van een product stappen als hij een vraag heeft.”
“Afgelopen jaar had een van mijn werknemers met autisme - die jongens zijn goud waard als programmeurs - een app gemaakt waar hij zelf erg enthousiast over was. Vervolgens stond hij elke week stipt aan het bureau van de verantwoordelijke verkoper. Of hij die app nog verkocht had.” Anton lacht. “Ik vind dat schitterend.”
Werknemers moeten niet alleen op de werkvloer op elkaar afstappen, ook de deur van Anton staat altijd open. “Ik ben Anton en that’s it. Je kunt bij mij binnenstappen en mij de huid vol schelden, dat vind ik allemaal prima. Ik scheld net zo hard terug. Als iets niet goed gaat, dan moet je iemand daarmee kunnen confronteren. Vaak beschermen mensen alleen hun eigen hoekje en bemoeien ze zich niet met anderen. Maar ook ik maak fouten en dat moet gezegd worden.”
De informele cultuur heeft volgens Anton nog een voordeel. Het zorgt dat mensen samen voor het werk staan. “Ik hoef nooit te vragen of iemand wil overwerken of iets nog af wil maken. Iedereen is zo betrokken dat ze het zelf oppakken en meedenken als het minder gaat. Als ik om twee tientjes vraag, krijg ik er drie.”
Een onzekere toekomst
De afgelopen vijftien jaar heeft Anton het bedrijf gemaakt tot wat het nu is. Waar staat Kraan over nog eens vijftien jaar? “Op die termijn maak ik me niet ongerust over Kraan. De toekomst van de bouw in het algemeen baart me meer zorgen.”
Anton wijst op de trend van ‘prefab’, het produceren van kant-en-klare huisonderdelen in een fabriek, zodat ter plaatse alleen de montage en afwerking nog hoeft te gebeuren. “Het huidige woningtekort drijft die industrialisering. Deze manier van werken is goedkoop en snel.” Toch denkt Anton dat deze huizen mensen uiteindelijk niet gelukkig maken. “Met het verlies van traditionele vakmensen zouden we allemaal in hetzelfde huis wonen. Ik denk dat een duurzame oplossing een combinatie van vakmanschap en industrie moet omvatten.”
Bovendien, voorspelt Anton, zijn er over een jaar of tien genoeg woningen. En wat doen aannemers dan? “De kleine aannemer zal traditioneel bezig blijven. De middelgrote moet of mee met de industrialisatie, of zich specialiseren op bijvoorbeeld verbouwingen. De grote bedrijven moeten zich afvragen of ze überhaupt blijven bestaan. Er gaat een terugval komen en daar wordt nog te weinig over nagedacht.”
28 mei 2019
Geplaatst in:
Nieuws,
Magazine Sigt