De minister van Financiën heeft de Miljoenennota gepresenteerd en het Belastingplan 2019 is bekend. Welke voorstellen bevat het pakket Belastingplan 2019? Wat heeft dat voor gevolgen? We zetten de maatregelen per onderdeel voor u op een rij.
Aftrekbeperking hypotheekrenteaftrek – versnelde afbouw
Sinds 2014 wordt het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd met 0,5% per jaar, voor zover de rente wordt afgetrokken tegen het hoogste inkomstenbelastingtarief in box 1. In 2018 was dat tarief 51,95%. Per 1 januari 2019 loopt de totale beperking van de hypotheekrenteaftrek op tot 3%. Hierdoor is in 2019 de hypotheekrente aftrekbaar tegen 49%.
In de originele plannen van het kabinet zou de afbouw doorlopen tot de hypotheekrente in 2041 tegen slechts 38% zou kunnen worden afgetrokken. Maar die afbouw wordt vanaf 2020 versneld met 3% per jaar in plaats van 0,5% per jaar. In 2020 kan daarom de hypotheekrente nog tegen 46% worden afgetrokken in plaats van tegen 48,5%. In 2021 is het maximale aftrektarief 43% en in 2022 40%. In 2023 zal nog een keer een verlaging van 2,95% worden doorgevoerd, waardoor de hypotheekrente definitief aftrekbaar is tegen maximaal 37,05%. Dit percentage komt overeen met de plannen van de regering om een tweeschijvenstelsel in te voeren, waarbij de eerste schijf een tarief van 37,05% kent.
Let op! Voor de bijtelling van het eigenwoningforfait geldt deze tariefverlaging niet. Voor deze bijtelling geldt een maximaal tarief van 51,75%.
Eigenwoningforfait omlaag
Nu het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek vanaf 2020 versneld verlaagd wordt, wordt het bijtellingspercentage van het eigenwoningforfait eveneens verlaagd. Voor woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.060.000 gaat het percentage van nu 0,70% naar 0,65% in 2020, naar 0,60% in 2021, naar 0,50% in 2022 en naar 0,45% in 2023. Voor woningen met een waarde hoger dan € 1.060.000 blijft het percentage 2,35%.
Afschaffen aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
Als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten, zoals hypotheekrente, dan heeft de belastingplichtige recht op aftrek (‘Wet Hillen’). De aftrek is gelijk aan het eigenwoningforfait verminderd met de aftrekbare kosten. Per saldo kan het inkomen uit eigen woning dus niet hoger zijn dan € 0.
De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld wordt met ingang van 1 januari 2019 stapsgewijs (in 30 jaar) afgebouwd met 3,33% per jaar.
Voorbeeld
Stel dat in 2019 de lening ten behoeve van de eigen woning volledig is afgelost en het eigenwoningforfait € 3.000 bedraagt. Met de huidige wetgeving heeft de belastingplichtige in deze situatie recht op een aftrek van het eigenwoningforfait (€ 3.000), verminderd met de aftrekbare kosten (€ 0). In totaal is dit € 3.000, waardoor het inkomen uit eigen woning € 0 bedraagt. Vanaf 2019 is deze aftrek nog slechts aftrekbaar tegen € 3.000 * 96,67% = € 2.900. De belastingplichtige moet in de aangifte inkomstenbelasting een inkomen uit eigen woning in aanmerking nemen van € 100.
Tip:Overleg met ons of het nog voordelig is om (extra) af te lossen op de eigenwoningschuld in de wetenschap dat de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld wordt afgeschaft en de bijtelling wellicht wordt belast in het toptarief.
Aftrek monumentenpanden omgezet naar een subsidie
Zowel in het Belastingplan 2017 als het Belastingplan 2018 werd de afschaffing van de aftrekpost voor onderhoudskosten aan monumentenpanden uitgesteld. In het Belastingplan 2019 is besloten dat de aftrekpost uit de aangifte inkomstenbelasting wordt vervangen door een subsidieregeling. Die wijziging gaat in per 1 januari 2019.
Onder voorwaarden kan een subsidie worden aangevraagd voor uitgaven van minimaal € 1.000, waarbij 35% van deze uitgaven wordt vergoed. In totaal is er € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling. Als er voor meer dan € 40 miljoen aan subsidies wordt aangevraagd, wordt het percentage van 35 naar beneden bijgesteld, waardoor het plafond € 40 miljoen blijft.
Alle uitgaven van een persoon in een belastingjaar kunnen in één subsidieaanvraag tussen 1 maart en 30 april in het volgende belastingjaar worden ingediend. Binnen 13 weken na het sluiten van de aanvraagperiode beslist de uitvoerder of en hoeveel subsidie er wordt verleend.
Tip: Overweegt u op korte termijn onderhoud uit te voeren aan uw monumentpand? Doe dit dan in 2018, zodat u de kosten nog kunt aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting.
De voorstellen moeten nog worden geaccordeerd door de Tweede en Eerste Kamer en kunnen dus nog wijzigen.
Heeft u vragen naar aanleiding van de wijzigingen? Neem contact op met fiscalist Peter Kranendonk.
20 september 2018
Geplaatst in:
Nieuws,
Prinsjesdag