Sinds de Belastingdienst heeft aangekondigd te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid is er veel gezegd en geschreven over de beoordeling of een werkende een zzp’er of een werknemer is. Helaas heerst er veel onduidelijkheid over de manier waarop deze beoordeling wordt gedaan en wordt er veel onjuiste informatie verspreid. Dit zorgt voor onnodige onrust. Wij informeren u graag over de huidige stand van zaken en de meest recente uitspraak van de Hoge Raad over dit onderwerp.
Gezichtspunten
In maart 2023 heeft de Hoge Raad het zogenaamde Deliveroo-arrest gewezen. Daarin heeft de Hoge Raad negen gezichtspunten geformuleerd die allemaal moeten worden onderzocht en onderling moeten worden afgewogen. Het gaat om de volgende gezichtspunten:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van de beloning;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt (ondernemersrisico);
- of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (ondernemerschap, denk onder andere aan het aantal opdrachtgevers).
Hoe wordt het ondernemerschap gewogen?
Over de weging van het negende gezichtspunt (het ondernemerschap van de zzp’er) uit het Deliveroo-arrest is veel discussie ontstaan. De eerste acht gezichtspunten zien allemaal op de te beoordelen arbeidsrelatie zelf. Het was onduidelijk of het ondernemerschap moest worden bekeken binnen of juist ook buiten de te beoordelen arbeidsrelatie. Ook was het de vraag of het negende gezichtspunt pas werd beoordeeld als uit de overige acht gezichtspunten geen duidelijk antwoord kwam. Afgelopen februari heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven in het Uber-arrest. De Hoge Raad zegt het volgende:
- Er is geen sprake van een rangorde tussen de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest. Het ondernemerschap van de zzp’er weegt even zwaar mee bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst als de andere gezichtspunten en komt dus niet pas aan de orde als uit de overige gezichtspunten geen duidelijke conclusie volgt.
- Doordat het ondernemerschap van de zzp’er even zwaar meeweegt als de andere gezichtspunten kan het voorkomen dat de overeenkomsten van twee zzp’ers die hetzelfde werk uitvoeren op een andere manier worden gekwalificeerd. Als de één zich meer gedraagt als ondernemer dan de ander dan kan voor de één worden geoordeeld dat hij zelfstandige is en voor de ander dat hij werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst.
- Bij de beoordeling van het ondernemerschap van de zzp’er hoeft niet alleen worden gekeken naar de arbeidsverhouding die wordt beoordeeld. Er kan naar alle relevante omstandigheden worden gekeken, ook buiten de te beoordelen arbeidsverhouding. Het externe ondernemerschap, en dus onder andere de vraag of er meerdere opdrachtgevers zijn, is daarmee ook relevant.
Gevolgen Uber-arrest
Door het Uber-arrest is duidelijk geworden dat het negende gezichtspunt van het Deliveroo-arrest even zwaar weegt als de andere gezichtspunten. Bij de beoordeling of sprake is van een zelfstandige of een werknemer is dus ook van belang hoe de zzp’er zich in de markt positioneert en of hij meerdere opdrachtgevers heeft. Dit betekent dus niet dat het ondernemerschap zwaarder weegt dan de andere gezichtspunten. Het is te kort door de bocht om te zeggen dat wanneer een zzp’er meerdere opdrachtgevers heeft, de arbeidsrelatie met de zzp’er “veilig” is. Er zal steeds een beoordeling van alle relevante omstandigheden moeten plaatsvinden aan de hand van de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest.
De wetgever is bezig met wetgeving over dit onderwerp. De bedoeling is om de bestaande rechtspraak in de wet vast te leggen. Dit heeft in 2024 geresulteerd in het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (Wet VBAR). Door het Uber-arrest sluit dit wetsvoorstel niet meer aan bij de rechtspraak. De wetgever heeft daarom aangekondigd het wetsvoorstel aan te passen. Naar verwachting zal dit aangepaste wetsvoorstel deze zomer worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Wat zijn de gevolgen voor u?
In een eerder artikel schreven we al dat er niet één advies is om wel of niet met zzp’ers te (blijven) werken. Dit wordt als gevolg van het Uber-arrest niet anders. Wel is duidelijk dat het ondernemerschap van een zzp’er net zo belangrijk is als de rest van de gezichtspunten. Hierdoor kan de beoordeling van de gezichtspunten mogelijk anders uitvallen. Voorkom dat aan het ondernemerschap een zodanig gewicht wordt toegekend dat deze belangrijker wordt dan de andere gezichtspunten.
Werkt u met zzp’ers en twijfelt u of sprake is van schijnzelfstandigheid? Wij brengen graag met u in kaart hoe u met zzp’ers werkt en in welke mate u risico loopt. Samen kijken we naar de mogelijkheden om te blijven werken met zzp’ers en daarbij de risico’s op schijnzelfstandigheid zo veel mogelijk te beperken. Wilt u graag verder praten over dit onderwerp? Neem dan contact op met belastingadviseur Wim van Groningen via wvg@lansigt.nl en/of juridisch adviseur Eva van Sliedregt via evs@lansigt.nl.
22 april 2025
Geplaatst in:
Nieuws,
Blogs