De politiek maakt een potje van vermogensbelasting. Er waait een politieke wind om vermogen zwaarder te belasten - vorig jaar werden in één nacht uit het niets de belastingen in box 2 en 3 verhoogd – maar tegelijkertijd keurt de Hoge Raad de rechtmatigheid van de vermogensbelasting steeds af. Waar doet u als ondernemer goed aan? Kunt u beter privé of zakelijk sparen, lenen en beleggen?
Weet u nog? Vroeger kon u een klein vermogen met hoog rendement het best privé beleggen en een groot vermogen met laag rendement beter in de BV. Al het privévermogen boven de drempel werd simpelweg belast met 1,2% in box 3. Van 2001 t/m 2016 was dit in Nederland het robuuste systeem om de sterkste schouders wat extra te laten bijdragen aan de staatskas. Het werd door sommigen weliswaar gezien als een ‘pretbox’ voor vastgoed- bezitters, maar het had in ieder geval twee grote voordelen: het was duidelijk voor iedereen en makkelijk uit te voeren.
Er zat echter een addertje onder het gras. De vermogensbelasting werd – en wordt – namelijk niet geheven op vermogen, maar op het inkomen over vermogen. Om de hoogte van dat inkomen te bepalen werd t/m 2016 gerekend met een fictief (forfaitair) rendement van 4%. Daar betaalde u 30% inkomstenbelasting over, wat neerkwam op 1,2% van het vermogen.
Deze regeling werkte best goed in een tijd dat een rendement van 4% redelijk te behalen was. Af en toe zat u daar misschien onder, maar die pech middelde zich op de lange termijn wel uit. Op nationale schaal was dit een kleine prijs voor een robuust systeem.
Maar toen werden de tijden slechter: de rente daalde of werd zelfs negatief. Daarbovenop werd in 2017 de vermogensbelasting verhoogd. Voortaan werd gerekend met een fictief rendement tot 5,4%, wat neerkwam op een vermogensbelasting tot 1,6%. De fiscus belastte dus op basis van een veel hoger rendement dan daadwerkelijk werd behaald.
Het protest tegen de hoge fictieve rendementen werd steeds luider en in 2021 zette de Hoge Raad uit-eindelijk een streep door de regel: in het zogenoemde ‘Kerstarrest’ werd vastgesteld dat de vermogens-belasting vanaf 2017 een ‘buiten-proportionele heffing’ was.
Er mag alleen belasting worden geheven over het werkelijke rendement. Maar hoe wordt dat werkelijk rendement bepaald? Tot 6 juni 2023 zat daar een groot probleem. Banken hebben al aangegeven dat ze voor uitvoering van nieuwe regelgeving een jaar voorbereidingstijd nodig hebben en er zijn minimaal 150 extra datapunten nodig. En zelfs dan blijft het lastig: kapitaal is tegenwoordig zo flexibel, het rendement is ook niet door een bank alleen te bepalen.
Dus waarmee rekende de fiscus vanaf 2023? Toch weer met een systeem met fictieve rendementen, alleen dit keer gespecificeerd voor verschillende categorieën:
• voor banktegoeden 0,92%,
• voor schulden 2,46% en
• voor overige bezittingen 6,17%.
Volgens de staatssecretaris benaderde deze uitsplitsing het werkelijk rendement voldoende. Vanaf 6 juni 2024 weten we de mening van de Hoge Raad: Ook dit kan niet door de beugel.
Het definitieve systeem gaat op zijn vroegst in 2027 in. Pas dan is er een wettelijk systeem met een werkbaar alternatief voor de vermogens-belasting. De verwachting van belastingadviseur Wim van Groningen is dat de uitspraak van de Hoge Raad tot veel detailvragen en rekenwerk zal leiden. In ieder geval is wel duidelijk dat daar waar het werkelijk rendement in een jaar lager is dan het fictieve rendement, er bezwaar gemaakt kan worden. Dat is ook de concrete tip voor iedere belastingplichtige met box 3 belasting op de aanslag: controleer (of laat controleren) of er bezwaar mogelijk is. De bezwaartermijn is zes weken en wij helpen u graag verder.
Fiscaal om het even
Vraag:
Wat betekenen de plannen voor mijn mogelijkheden om te sparen, lenen of beleggen? Welke vermogensbelasting kan ik verwachten? Kan ik mijn geld fiscaal beter privé of zakelijk inzetten?
Antwoord van belastingadviseur Wim van Groningen:
We weten het niet zeker op de langere termijn (vanaf 2027). Ik zou rekenen op ruim 30% belasting op het inkomen van uw privévermogen en ik denk niet dat vermogen in een bv veel voordeliger belast wordt.
Met een regulier rendement is het fiscaal om het even. Staar u dus niet blind op de percentages, maar besluit op basis van andere aspecten wat u met uw vermogen wilt doen. Wilt u er makkelijk bij kunnen? Hoe flexibel wilt u zijn? Wilt u het vermogen (al snel) doorgeven aan een volgende generatie? Mijn collega’s en ik adviseren u graag over de beste opties toegespitst op uw situatie.
2 augustus 2024
Geplaatst in:
Nieuws,
Magazine Sigt